Alleen op de wereld waren we, nou ja, bijna dan. Na de heftige avond van gisteren, met regen en onweer, sliepen we als rozen. Om half acht stak ik m’n hoofd uit de tent om te zien waar we nu eigenlijk terechtgekomen waren. Ik schrok er bijna van, zo onbeschrijfelijk mooi was het hier. In de verste verte geen medekampeerders te zien. Een uitzicht om je vingers bij af te likken. Voor onze tent konden we half in het zonnetje koffie drinken en ontbijten terwijl de tent in de schaduw stond. Beter kon het niet.
We brachten de spullen naar de tent, stopten wat gekoeld moest in de koelbox en reden vervolgens door naar het plaatsje Rosans hier vlakbij, waar een VVV-kantoor zat. Daar werden we door een zeer bevlogen dame te woord gestaan. Eerst in het Frans, maar toen ze ons onderling Nederlands hoorde praten werd het direct in onze eigen taal voortgezet. Later vertelde ze dat ze ook Italiaans, Spaans, Duits en natuurlijk Engels sprak. Maar van origine kwam ze uit Nederland. We kregen hele goede informatie en een stapel kaarten mee. Ze wees ons op een demonstratie dezelfde middag, over het distilleren van lavendel. Na de lunch bij de tent en een korte siësta reden we dus daarnaartoe, niet ver van ons vandaan. Het eerste halfuur was nogal taai. De uitleg, in het Frans natuurlijk, werd gegeven door iemand die vast goed in z’n vak is maar duidelijk moeite had met het overbrengen van zijn enthousiasme. Gelukkig werd het na een half uurtje interessanter omdat hij toen daadwerkelijk liet zien hoe van 250 kg lavendel de olie gedistilleerd werd, in grote oude ketels die met hout gestookt werden. Overigens vond niet iedereen het de moeite waard; een vader van twee jonge meisjes die met hun moeder wél aandachtig luisterden en keken, was helemaal alleen achteraan gaan zitten zodat hij rustig en ongestoord spelletjes kon spelen op zijn telefoon.
 |
|
 |
|
 |
|
 |
|
Onderaan ons weggetje naar boven zat zoals gezegd restaurant ‘de Rode Slak’. Het was in april overgenomen door twee enthousiaste jonge jongens die een moderne keuken mixten met een Franse twist. We besloten daar maar te gaan eten op deze eerste dag. Ik nam vooraf een Oeuf Cocotte en Bert, tja, ik kan het niet anders zeggen, at maar liefst 12 slakken die er ook echt uitzagen als….slakken. Ik kon er nauwelijks naar kijken. Maar daarna ging hij op de vegatour, met grote ravioli gevuld met paddenstoelen en voorzien van een goddelijke roomsaus met boleten, en at ik een fantastisch verse rundertartaar, echt vlees met de hand in hele kleine stukjes gehakt en verrukkelijk aangemaakt met o.a. kappertjes, die ik zelf met een rauw ei moest aanmengen. Meestal durfde ik zoiets niet in verre oorden, en al zeker niet in deze hitte, maar dit zag er allemaal zo goed uit dat ik voor één keer de sprong waagde. Allemaal lokale producten trouwens (van die slakken geloof ik dat zeker, die heeft iemand gewoon uit z’n tuin gevist…aaarrgggh). Bij de tent genoten we van de zonsondergang, de mooie lucht, het uitzicht en een glaasje wijn. Alleen op de wereld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten