zondag 16 juli 2023

Dag 21 – zaterdag -15 juli: Verclause

De Franse markten, daar doe je het voor. Vooral de wat grotere, zoals die in Uzès of in Thuir (zoek maar op). In de VVV in Rosans, bij dezelfde alleraardigste dame, hing ook een lijstje. Serres, 30 km hiervandaan, dat leek ons wel wat. ‘Ga vooral vroeg, zorg dat je er om acht uur bent en neem daar je petit-dejeunertje’, zo was het advies. ‘Parkeer buiten het centrum en loop de rest.’

Ok, wekker gezet op zeven uur, in de auto gesprongen en precies om twee minuten over acht reden we het stadje in. Waar we recht tegen de markt opreden en pal ernaast de auto konden parkeren. Wat een deceptie, de wijkmarkt bij ons in de buurt is haast nog groter. Maar niet getreurd, eerst een lekkere bak koffie op het plein, met croissants en pain au chocolat van de naast liggende bakker. Dat is hier heel fijn, je mag overal je zelfgekochte etenswaar opeten op een terras en daar maakten we ook nu graag gebruik van. Meestal nemen we een grand crème, oftewel een grote café au lait. De tweede ronde vroeg ik hetzelfde zónder melk. Even vergeten dat we hier in Frankrijk zitten. Ik kreeg dus een dubbele espresso, zo sterk dat mijn gezicht ervan vertrok. Weet je wat, ik vraag er wat water bij. Ik liep dus met mijn kopje naar binnen waar de vriendelijke dame me al tegemoet kwam: ‘water erbij zeker? Ik breng het zo!’. Kennelijk was ik niet de enige.

Balkonscène met hond in Serres

De markt zelf was zoals gezegd klein, met wat stalletjes waar ze lokale producten verkochten en een paar met kleding en tassen, dat soort dingen. Hoewel we nooit genoeg krijgen van geitenkaas lieten we het toch voor wat het was, we gingen namelijk nog een flinke rondrit maken met de auto. En gesmolten geitenkaas is misschien een geweldige ontdekking voor een nieuw soort smoothie, wij besloten het aan het eind van de rit in het dorp te halen. Daar hadden ze het ook, van dezelfde geitenboer.

Vanuit Serres reden we binnendoor naar de Gorges de Méouge. Langs kleine dorpjes, waar we soms wel en soms niet uitstapten. De Gorges waren prachtig en gelukkig voor mij niet te hoog qua wegen. Het was er wel redelijk druk, zaterdag natuurlijk, en ook waren bijna alle stopplekken afgezet zodat we niet veel uit konden stappen om rond te kijken en foto’s te maken. Maar het was dubbel en dwars de moeite waard. Om weer thuis te komen moesten we in totaal drie passen over, fantastisch mooi! Geen vergelijk met de Col de Preit. (O, nog even daarover: niet iedereen leest vermoedelijk de reacties op het blog, maar Marianne stuurde er eentje met daarbij ingesloten een link die ik jullie niet wil onthouden: www.dangerousroads.org/europe/italy/3649-colle-del-preit.html. In Italië dus. Ben ik blij dat we teruggegaan zijn!) We kwamen op prachtige plekken en het mooiste was: er was niemand. Welgeteld één auto zijn we tegengekomen, bovenop de Col Saint Jean. Duitsers. Via de Col de Pierre Vesce en de Col du Reychasset kwamen we weer terug in Verclause. In totaal waren we zeven uur onderweg geweest, maar o zo de moeite waard. In de Super U deden we nog wat boodschappen: merguez met de daarbij behorende harissa, salade de carottes, paté en geitenkaasjes.

Mooi opgeknapte oude wasplaats in Eygalayes


Val Buëch Meouge

Doorkijkje in Ventavon

Valle Buëch Meouge

Ventavon

Savournon

Intussen was de temperatuur zo gestegen dat we besloten verder niets te doen. We zetten de stoelen in de schaduw en hadden een late lunch. Ik nam vrij van het bloggen en las in één ruk mijn boek uit. Bert was gisteren al begonnen in het boek van Nico Dros; Willem die Madoc maakte.

Om een uur of acht kregen we weer trek en het koelde een beetje af zodat we onze stoelen weer verplaatsten naar de kookplek, voor de tent. Daar aten de goddelijk lekkere merguez, aangevuld met dikke plakken gebakken vleestomaat, salade en brood. Toen het echt te donker was om te lezen bleven we nog even zitten om te zien of Reintje de Vos zich nog zou vertonen. Die heeft hier namelijk zijn domicilie, samen met zijn familie. Hopelijk hebben zij wél schoon sanitair.














Dag20 – vrijdag 14 juli: Verclause

Het terrein hier is nauwelijks een camping te noemen. Je staat er gewoon met je tentje middenin het prachtige landschap op de grens van de Hautes Alpes de Provences en de Drôme. De weg ernaartoe is vrij steil, met een aantal flinke haarspeldbochten. Hoe je hier met een caravan moet komen zou ik echt niet weten, maar toch stonden er een paar. Kleinere, wel te verstaan. Flo vertelde dat hij eens vier uur bezig was geweest een vastgelopen camper eerst veilig beneden en toen via een enorme omweg op de plek van bestemming te krijgen. Beslist geen aanrader dus voor campers en grote caravans! Je moet er ook niet aan denken dat je er op deze weggetjes een tegenkomt, dat betekent dat één van de twee een heel stuk achteruit moet rijden. Verder kun je op de reviews van deze camping lezen dat het sanitair zo ongeveer antiek is. Nou, dat klopt. Er is duidelijk in geen jaren meer iets aan gedaan. Dat is tot daar aan toe, het functioneert allemaal wel, maar er wordt niet schoongemaakt! Helemaal niet. Terwijl het dik dertig graden is en we ons hier wel alleen op de wereld voelen, maar het niet zijn. Met deze hitte en met toch minstens 15 medekampeerders is het echt meer dan noodzakelijk de boel goed schoon te houden, basisregel van de hygiëne. Dat gevoel bekruipt ons wel, dat de huidige eigenaren/beheerders zich er erg makkelijk van af maken. Wel de lusten (het is bepaald niet gratis) maar niet de lasten. De vuilnisbakken in de toiletten puilen uit, de vuilcontainers zitten propvol en het is gewoon niet schoon. In het werkhok stond een dweilstok, het vuil van jaren zat eraan vastgekoekt. Dat het niet helemaal uit de hand loopt komt doordat de kampeerders hier af en toe zelf de handen uit de mouwen steken. Zo waren twee mannen zelfs bezig met het vervangen van de schommels en bijbehorende bevestigingen, iets wat me toch ook de taak van de beheerder lijkt. Kennelijk accepteert iedereen het (wij ook) omdat het verder zo uniek is.

Quatorze Juillet vandaag. De nationale feestdag ter herinnering aan het uitroepen van de Franse Republiek in 1789. Het is wel de vraag wat ze dat gebracht heeft, hoewel, die koningen waren ook niet alles. In elk geval wordt overal in het land feest gevierd op meer of minder uitbundige wijze. Zo ook in Rosans, het dorpje hier vlakbij. We reden erheen, om een uur of elf, om te ontdekken dat de festiviteiten pas eind van de middag zouden plaatsvinden. Gelukkig was het plaatselijke café wel open, en we dronken een kop koffie tussen de Fransen die al aan de wijn en het bier zaten. Daarna liepen we een rondje dorp, beklommen de zeer oude toren vanwege het mooie uitzicht en daarmee hadden we het wel gezien.

Terug bij de tent lunchten we met het verse brood dat ik ’s morgens nog even gehaald had en verder deden we niets. Nou ja, niets, ik werkte het blog bij en begon aan een nieuw boek (Lessen in Chemie, een absolute aanrader!) en Bert las Landlijnen van Raynor Winn uit. We aten onze fameuze schaapherderspot, dat hoort erbij zodra we in Frankrijk zijn. Voor de liefhebbers hier het recept: snijd ongeveer gelijke hoeveelheden uien, vleestomaten en aardappelen in grove stukken Gooi alles in een pan met een paar bouillonblokjes, doe er wat water bij, breng aan de kook en laat het garen. Op je bord: versgemalen zwarte peper erover, een flinke schep crème fraîche erbij (de echte Franse, die is wat vloeibaar) en een klodder fromage frais erop. Supermakkelijk, ontzettend lekker en ook nog eens heel snel klaar.

Bon appetit! (Nee, geen foto's vandaag)

En dan hier de kaart met de uiteindelijke route, onze overnachtingsplekken met rood onderstreept