Het hek stond open, evenals de keukendeur. Maar we zagen niemand. Ik riep dus maar door de open deur of er iemand was. En gelukkig, we hoorden iets. De boerin, Elise, kwam uit de keuken tevoorschijn, zag ons, en was zó blij ons te zien! We omhelsden elkaar hartelijk. Natuurlijk viel direct op dat het wel heel stil was. Antoine, zo hoorden we, was een jaar geleden opgenomen in een verpleeghuis. Het ging echt niet meer. Hij hoorde niet goed, sprak niet meer en kon ook niet meer goed lopen. De zorg was uitstekend, vertelde Elise, maar net als hier kampt men in Frankrijk ook met een ernstig personeelstekort wat het niet altijd makkelijk maakte. Voor haar was het zwaar, zo alleen in die oude middeleeuwse boerenhoeve, met alleen nog twee kippen en een kat. Haar kinderen en kleinkinderen kwamen wel elke dag langs (niet tegelijk natuurlijk), maar toch. Ze loopt zelf tegen de negentig en dan valt het niet altijd mee. Ondanks alles zag je in haar nog steeds die taaie, sterke vrouw, die bovendien zeer goed op de hoogte was van het wereldgebeuren. Het was belangrijk om je geest scherp te houden, zei ze. Heel bijzonder.
We dronken een glas limonade en na een klein uurtje namen we afscheid. ‘We zeggen gewoon tot de volgende keer hoor!’, zo zwaaide ze ons uit. Een stuk geschiedenis voor ons allemaal.
Die avond gingen we eten in Cluny. Dat doen we daar meestal bij hetzelfde eetcafé, Café Centre. Geen hoogstandjes maar gewoon goed eten op een leuke plek. Eerst dwaalden we nog wat door het stadje, dat we zo goed kennen en dat een metamorfose heeft ondergaan sinds de eerste keer dat we er kwamen in 1979. Nu lopen er drommen toeristen door de hoofdstraat, die deels tot voetgangersgebied is verklaard. Eén ding verandert nooit, dat is de Grote Abdij. Dit voormalig klooster, gebouwd in 909, is een van de grote publiekstrekkers in dit stadje. En terecht. Van de oorspronkelijke gebouwen is nog maar 10% over, maar zelfs dat is meer dan indrukwekkend.
In Café Union, ongeveer midden in hoofdstraat, namen we een drankje. Tot mijn grote vreugde waren de knalroze plastic stoelen, zoals ze die tot een paar jaar geleden hier overal in de horeca hadden, vervangen door neutraler gekleurde exemplaren. Nu had je niet meer het gevoel in een Barbie-poppenhuis te zitten. Voor het eten hoefden we maar een klein stukje te lopen, en de gezellige drukte van onze vaste eetstek lachte ons al toe. Bert nam vooraf iets dat ik hier maar niet zal benoemen omdat ik er zelf nauwelijks naar kan kijken, maar vooruit, soms moet je ergens overheen stappen. Ons hoofdgerecht, steak Charollais, liet lang op zich wachten. Nu was het er druk, en er was ook genoeg te zien, maar na een uurtje kregen we toch de indruk dat ze ons vergeten waren. We vroegen het maar eens aan iemand van de bediening. ‘O, sorry, nou, jullie kunnen ook gewoon het biertje afrekenen hoor!’ Wat??? Geen excuses, niks. Een ander personeelslid bemoeide zich er ook mee. Ook hier geen excuses, maar alleen de opmerking dat het nu ‘heus, heus’, binnen een paar minuten op tafel zou staan. ‘Er was een probleempje in de keuken’. Daar geloofden we helemaal niets van natuurlijk. Bert was er inmiddels al zo klaar mee dat hij weg wilde lopen, maar ik had honger en het alternatief, bij de tent iets klaarmaken, vond ik ook niet aanlokkelijk klinken. Dus maar even gecheckt: kan het écht binnen een paar minuten? Ja echt. En het was ook zo. Toch was het jammer dat we de laatste avond zo af moesten sluiten. Wat ons het meest stoorde was dat ze met smoesjes kwamen, en ons zelfs niet eens iets van koffie aanboden na het eten. Maar goed, het zou ook stom zijn deze vakantie hierdoor te laten bederven dus dronken we bij de tent ons glaasje wijn (ik was de bob, dus had het bij water gehouden). Morgen vertrekken we naar huis. Misschien in één keer door, misschien met een stop onderweg. We zullen zien.
Doorkijkje naar de Abdij van Cluny |
Beeld bij de camping... |
...en nog een |
2 opmerkingen:
Uit ons reisverslag van 2030. "Als we in Groningen aanbellen, doet de inmiddels 106-jarige Bert open. Hij maakt nog een krasse indruk!"
Maar serieus, wat leuk zulke terugkerende langjarige ontmoetingen met dat Franse boerengezin!
Martin (van Marianne en Martin)
Hahaha...nou Martin, zó oud is hij nu ook weer niet hoor! Maar tegen die tijd komen de negen kruisjes wel in zicht ja :)
Ja, erg leuk om contact te houden met onze Franse vrienden. We hebben een lange geschiedenis samen.
Een reactie posten