zaterdag 1 juli 2023

Dag 6 – vrijdag 30 juni: Stara Fuzina (Gorge Vintgar)

Het was tien uur ’s avonds en Till, de kleinzoon van Marija en Joze, was nog buiten aan het spelen. Gisteren hadden ze hem wat eerder naar bed gebracht, om half tien, omdat ze de volgende ochtend vroeg weg moesten. Toen ik ernaar vroeg vertelde ze dat de kinderen hier in de zomer altijd zo laat naar bed gaan. Het is warm en licht, en ze slapen toch niet eerder. In de winter is het anders en hanteren ze min of meer de Nederlandse bedtijden. Er is hier wel meer anders geregeld. Zo is een kind pas leerplichtig vanaf zeven jaar, net als in Oostenrijk en Duitsland. Tot die tijd blijven ze thuis of in de kinderopvang. Die is er echter pas vanaf 3 jaar, omdat de moeders (nee, NIET de vaders) geacht worden thuis voor de kinderen te zorgen. Ze hebben dan ook ouderschapsverlof van 3 jaar, geheel betaald. Als je drie kinderen hebt ben je dus zo negen jaar uit de roulatie, en zie dan je oude baan nog maar eens terug te krijgen. Het gaat echt heel ver. Zo kreeg Vesna, toen Till toen hij drie jaar oud was en niet zo hard groeide als gemiddeld, te horen dat dat kwam omdat zij werkte. Het kind zou inwendig steeds om zijn moeder roepen en daardoor geen groeihormonen aanmaken…

Overmoedig geworden na het succes van gisteren ging ik op zoek naar meer mogelijkheden voor een wandelroute (ik wilde ‘hike’ schrijven, maar probeer krampachtig me zoveel mogelijk aan het Nederlands te houden. Wat natuurlijk niet goed lukt, omdat ik soms niet eens meer weet wat het Nederlandse equivalent van een bepaald woord is. Route is van oorsprong ook niet Nederlands trouwens). Ik kwam uit bij de Vintgar kloof. Die lag iets boven Bled, zo’n drie kwartier rijden. Op internet las ik dat het wel behoorlijk druk kon zijn, het was veel toeristischer dan de Mostnice van gisteren, maar ook compleet anders. De kloof zelf was maar 1600 meter lang, maar terug moest je buitenom en dat was ruim vijf kilometer, met een flink hoogteverschil. Ach, de stokken maar weer mee, moest kunnen toch? We gingen.

Nadat we ons door de mondaine mierenmassa geworsteld hadden in Bled, echt verschrikkelijk daar, bereikten we de ingang van de kloof. Dat wil zeggen, een stukje ervoor werden we al naar een stuk braakliggend land gedirigeerd waar een extra parkeerplaats aangelegd was. Hoezo druk?? En of we maar even wilden betalen: €10. Tuurlijk joh, geen probleem hoor. Geld moet rollen, en zeker op de Sloveense parkeerplaatsen. Wel graag contant. Bert grabbelde een biljet van €50 ergens vandaan en overhandigde dat aan de parkeerwacht met de woorden ‘change please’. De man glimlachte allervriendelijkst maar deed niks. Na een minuut of wat gebaarde hij dat we door moesten rijden, maar Bert vroeg naar het wisselgeld. Hij keek ons aan of hij water zag branden. We hadden toch precies €10 gegeven? Nou, zeker weten niet. Ongelovig keek hij in z’n tas, en wij zagen voor onze ogen €40 vervliegen. Hij keek op ons verzoek nog eens, en alsof hij nog nooit zoiets gezien had toverde hij ons biljet uit de hoge hoed. Hij zei wel tien keer sorry, en gaf ons de €40 terug die ons toebehoorde.

Vol goede moed begonnen we aan de wandeling. Eerst moesten we een flink stuk naar beneden lopen, naar de ingang, waar we ook de kaartjes kochten. Zomaar uit zichzelf gaf de dame achter het loket ons kaartjes voor senioren. Hoe wist ze dat nou? Eenmaal in de kloof klommen we eerst een stuk omhoog, en daarna konden we verder over de vlonders die overal waren aangelegd. Er waren natuurlijk meer mensen, maar beslist geen drommen. Hele stukken liepen we alleen zonder iemand te zien. Op een goed moment stond er een stel ingespannen in het water te turen, en toen we langs ze wilden lopen wees de man ons op een enorme forel die meters onder ons in de rivier zwom. Ik kreeg er honger van, en iemand die langsliep stelde voor dat ik zou proberen hem te spiesen met een van mijn stokken. Ach, ik gunde het beestje nog een lang en gelukkig leven dus mijn stokken bleven waar ze waren.

Hetzelfde stel kwamen we later weer tegen, deze keer werd er een vogel gespot aan de overkant van het water. Een Dipper, noemde de man het. Wij dachten dat we hem ook zagen maar dat bleek een boomstronkje te zijn. Iets van tweehonderd meter verder stonden ze wéér stil, en nu zat er een Dipper vlakbij ons. In het Nederlands is het een waterspreeuw. Hij dook in het water, rommelde wat en hipte weer op een steen. Heel grappig om te zien. We hoorden dat je hem maar heel weinig ziet, dit was dus echt iets bijzonders.

Het was echt een hele mooie tocht. Dan weer hoog, dan weer veel lager en dichterbij het water. En allemaal over goede paden dan wel vlonders. Dit water was echt groen van kleur. Nou ja, door de lichtval en de ondergrond dan. Als het groen was hadden we het over absint gehad denk ik, en dan waren er heel wat mensen ingedoken om zich laveloos te drinken. De stroming was zeker in het begin behoorlijk heftig, later werd het water rustiger en de rivier breder.












Aan het eind kon je kiezen: rood of groen. De groene route was makkelijker maar iets langer, met bovendien op een half uurtje lopen een uitspanning waar je wat te eten en te drinken kon krijgen. Voor kinderen was er zelfs een speeltuin. De rode was saaier en steiler, en hoewel ook tien minuten korter kozen we toch voor de groene. Het begin viel tegen. Het was best een pittig eind omhoog lopen, verder dan we dachten. Maar na een half uur, het klopte precies, was daar die leuke uitspanning. We schoven aan bij een meneer die in z’n eentje aan een grote picknicktafel zat. Het bleek de helft van een echtpaar te zijn, zijn vrouw kwam er later bij zitten. Zij waren op tienertoer voor volwassenen, ofwel aan het interrailen. Ze konden zeven dagen internationale treinen pakken en moesten dat binnen een maand opmaken. De start was Berlijn, toen Krakau, Praag, Boedapest, Ljubljana en nu volgden nog Wenen en een stad die ik vergeten ben. Overal huurden ze appartementjes en vervolgens ontdekten ze stad en streek met openbaar vervoer. Echt geweldig! Alleen hadden ze wel veel gedoe gehad met treinen die vertraging hadden of opeens niet reden.
We hadden een heel gezellig gesprek en wensten ze nog een mooie reis.

Langzamerhand hadden we wel trek gekregen, dus deelden we een panini met cantharellen, bosui, mozzarella en iets anders wat ik niet thuis kon brengen. Het was ontzettend lekker en aldus gevoed liepen we verder, richting parkeerplaats. De tien euro die we betaald hadden was slechts goed voor tweeëneenhalf uur, nou ja, dan moesten we maar extra dokken. We waren al met al namelijk veel langer onderweg. Er was een mooi voetpad aangelegd langs de heuvels waarbij we min of meer op gelijke hoogte bleven. En ja hoor, we kwamen precies bij onze auto uit. Een parkeerwacht was inmiddels nergens meer te bekennen, die moest natuurlijk al z’n op illegale wijze verkregen bankbiljetten omzetten in slivovitsj. We konden er dus zo uit.

Veld vol orchideeën

Het pad terug

In Stara Fuzina was het tijd voor bier en ijs, en terug bij ons appartement zat Vesna ons in de tuin op te wachten. Wat een hartelijke weerzien was dat! We bleven tot tegen tien uur hangen en haalden samen met Joze en Marija allerlei herinneringen op. Een groepsfoto kon natuurlijk ook niet ontbreken en zo kwam er een mooi eind aan onze laatste avond. Eten? Ach, dat waren we vergeten. Maar met een groot stuk taart achter de kiezen, een echte Sloveense specialiteit die Marija voor ons gekocht had, zouden we zeker niet verhongeren (spoiler: we zijn er nog).




Geen opmerkingen:

En dan hier de kaart met de uiteindelijke route, onze overnachtingsplekken met rood onderstreept